Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Monumentenwet 1988

 

Artikel 64
1
Zolang een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 15 niet van kracht is, beslist Onze minister omtrent aanvragen voor vergunning als bedoeld in artikel 11.
2
Op de voorbereiding van een besluit op een aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met inachtneming van het derde tot en met achtste lid.
3
Burgemeester en wethouders zenden een aanvraag onmiddellijk na ontvangst aan Onze minister door. Zij zenden gelijktijdig afschrift aan gedeputeerde staten en stellen de aanvrager schriftelijk in kennis van de datum van doorzending. Voor de toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht worden burgemeester en wethouders aangemerkt als het in dat artikel bedoelde bestuursorgaan.
4
Burgemeester en wethouders en, indien het beschermde monument ligt buiten de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom, gedeputeerde staten adviseren aan Onze minister over de aanvraag binnen twee maanden na de datum van doorzending.
5
Onze minister beslist binnen vier maanden na de datum van ontvangst van het laatste van de adviezen, bedoeld in het derde lid, doch in ieder geval binnen de in artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalde termijn.
6
Artikel 16, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 16, zesde lid, is van toepassing.
7
Onze minister doet van de beschikking op de aanvraag om vergunning mededeling aan burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten.
8
Op de beslissing omtrent de aanvraag zijn de artikelen 18 tot en met 21 van toepassing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •